Details
314 p.
Besprekingen
De Standaard
Verhalen zijn vingeroefeningen voor het grotere werk, zou je kunnen zeggen, maar die omschrijving doet te sterk aan 'Für Elise' denken. Zijn ze een staalkaart van 's schrijvers talent, misschien? Erwin Mortier (57) schreef de verhalen van Glorie en Heerlijkheid naar eigen zeggen tussen zijn romans en gedichten door. Maar dat maakt er nog geen tussendoortjes van. Integendeel.
Zelfs de uitgever is overtuigd van de kwaliteit - het taaie cliché wil dat uitgevers korte verhalen mijden 'omdat ze niet verkopen'; ze zien die genreomschrijving dan ook liever niet op de cover. Daarom is het des te opvallender dat op het voorplat gedrukt staat: 'Eindelijk ook verhalen'. Dat moet wel betekenen dat de schrijver en zijn uitgever het stiefmoederlijk behandelde korte verhaal een boost willen geven - en dat is een steun in de rug van verhalenschrijvers die al jaren volharden.
Mortier bundelt negentien meesterlijke verhalen. Soms deinen ze uit tot novellen; andere doen dan weer aan theatermonologen denken; er lijkt zelfs een aanzet tot een grote familiesaga in te zitten. 'De Kei' is een verrassende brief van een priester-leraar aan Louis Seynaeve, het personage in Het verdriet van België van Hugo Claus.
Kabouter en pianiste
Er loopt een rode draad door Glorie en Heerlijkheid : in stukjes verspreid over de bundel kunnen we de avonturen en de filosofietjes lezen van de piepkleine tuinkabouter die met zijn zus in de navel van een jongen, 'zijn lieflijke sterrenstofprins', woont. Het begin van de eerste aflevering doet even aan Bart Moeyaert denken. Dat is niet toevallig want net als bij Moeyaert is ook de aandacht voor taal bij Mortier van levensbelang. Hetzelfde geldt voor de fantasie.
Mortiers woordkeuze en zinsbouw zijn eigenzinnig. Soms lijkt de taal archaïsch, dan weer Vlaams, het register gaat van verheven tot plat. Wie gebruikt bijvoorbeeld nog het woord 'serge'? Het overduidelijke schrijfplezier straalt af op het leesplezier. Je geniet mee van de vrijheid die de schrijver zich gunt.
Zo is 'Quatre-mains' een meedogenloos portret van mevrouw Cispà, een pianolerares en concertpianiste op haar retour. Bij de leerling zonder talent die ze aan het lijntje houdt, slaat de bewondering om in ontgoocheling en jaloezie wanneer Carlos opduikt, een jongeman die haar begeleidt - ogenschijnlijk niet alleen instrumentaal.
Het titelverhaal is een koddig portret van een paus wiens verkiezing zelfs de commentator van CNN uit zijn lood slaat: 'My God! What have they done?'. De menigte op het Sint-Pietersplein ziet alleen zijn kalotje. Hier vertellen hoe dat komt, zou het leesplezier verpesten. Mortier heeft alvast zin voor humor.
Langoustine of garnaal
In detail abortus bespreken en ondertussen erwten doppen en wecken. Een brutale vrijpartij waarin de onsterfelijke zin valt: 'ik heb liever langoustine dan garnaal'. Door de ogen van de kabouter die kleiner is dan een vlieg, een overweldigende erectie en ejaculatie, de tsunami van een natte droom meemaken. Een personage dat nog niet goed weet of het een meisje of een jongen wil worden. Een melancholische horlogemaker die toont hoe hij wekelijks de klok van de kerktoren gelijk zet. Iemand die met zijn hoofd in een bord paling in 't groen doodvalt … De meeste verhalen staan vol portretten, zo van die karakterkoppen waarvan een schilder met genot elke puist en elke rimpel op het doek weergeeft.
Als er dan toch een zwakker moment is, dan is dat voor mij het sarcastische verhaal over Inger, een meisje in therapie. De actie van de andere verhalen speelt zich meestal af in een vrij onbestemd vervlogen verleden en milieu; dat van Inger wil wat (te) nadrukkelijk naar vandaag verwijzen. Mortier forceert zich hier een beetje door met modieuze Engelse woorden als 'awkward', 'cringe', 'somehow' en 'heavy' de tijd te markeren.
Voor de rest is Glorie en Heerlijkheid als het degustatiemenu van een driesterrenrestaurant dat 'asperges op zijn Vlaams, druipend van de boter' op zijn kaart heeft. 'Eindelijk ook verhalen': de bundel doet die verzuchting op de cover alle eer aan.
Eindelijk ook verhalenDe Bezige Bij, 314 blz., € 24,99 (e-boek € 14,99).
De Volkskrant
In het verhaal 'Onder de bramen' in Glorie en heerlijkheid, de eerste verhalenbundel van Erwin Mortier, kijkt een man van middelbare leeftijd terug op zijn jeugdliefde Willem, die net geen 19 werd. Terugkijken is eigenlijk niet het juiste woord - de ik-figuur verplaatst zich naar een korte tijd van passie en geluk in een sfeer waar Mortier meester in is: die van weemoed, sensualiteit, broeierigheid, beschutting én ontheemdheid.
De ik-figuur heeft zijn leven al lang herpakt, maar toch: 'Hoe goed en warm de kamers van mijn hart intussen weer bewoond zijn, hoe goed en teder andere ogen andere hoofdstukken in me lezen, ik mis je.' Hij leeft met een gemis, zoals zoveel personages in Mortiers werk.
Erwin Mortier verwierf naam met indrukwekkende romans als Marcel (1999), Sluitertijd (2002) en Godenslaap (2008). Hij werkt al enige jaren aan een nieuwe roman, Vadertaal, en combineert dat met het schrijven van verhalen, 'teksten die plezier scheppen in het vertellen', zoals hij het zelf formuleert in het nawoord in zijn bundel, die twaalf nieuwe en zeven eerder gepubliceerde verhalen bevat. Dat plezier uit zich in zijn rijke - voor sommige lezers misschien al te weelderige - stijl. Mortier (1965) is een van de grootste Nederlandstalige stilisten, die een bijna tastbare sfeer weet op te roepen. Als lezer waan je je in de boerenkeukens en onder de bramenhagen op het Vlaamse platteland.
'Het is een zomermiddag, ze hebben hem achtergelaten op de deken onder de kerselaar, nabij de stallen. Ze zouden boterhammen halen en limonade, maar de mond van de deur heeft hen opgeslokt en ze komen niet.'
Origineel en ironisch is de auteur in zijn typeringen. Het Nederlands van pianolerares Cispà 'verkreeg een aparte flonkering omdat de harde tongval van haar stadsdialect erin doorklonk, de hese rasp van haar huig-r, alsof achter de statige gevels van haar woorden een potige dokwerker jutezakken vol steenkool over een kaaimuur sjouwde.' Een non hoopt 'dat de stroop van haar eigen deugdzaamheid haar gekonfijt voor de verrijzenis zou bewaren'. Dát is schrijven!
Mortiers even inventieve als gewaagde formuleringen zorgen voor een lichte toon die amuseert en voorkomt dat wat hij vertelt als een juk op de schouders van de lezer drukt. Want de schrijver mag dan, volgens de achterflap, 'de wereld al zijn tanden laten zien - in een glimlach weliswaar', veel van zijn verhalen zijn in fluweel verpakte droefenis. Zijn personages, door het leven getekend, zijn onvervuld, gedesillusioneerd of spoorzoekers in het labyrint van de tijd, waarin uiteindelijk - of veel te vroeg - alles voorbijgaat.
In 'Quatre-mains' voelt een puber zich aangetrokken tot zijn pianolerares, die hem niet ziet staan. Als hij later terugdenkt aan die periode, weet hij niet of zijn ideeën daarover 'weemoedig zijn of wraakzuchtig. Verder ben ik wel gelukkig, vermoed ik.' Het is deze laconieke toon die potentieel larmoyant geneuzel smoort.
In 'Groeten uit Nieuwvliet', Mortiers debuut uit 1999, hecht een jonge jongen zich aan de oudere mijnheer Duchennes, in wiens leven hij graag een rol wil spelen. Subtiel beschrijft Mortier ontwakende homo-erotische gevoelens, die niet worden ingelost. De naderende herfst is de prelude van het nakende einde van hun contact: 'Buiten blies een nukkige wind de eerste scheuren in de zomer. De populieren lieten hun gebladerte stilaan los. (...) Alles was bijna voorbij.'
Het zijn aandoenlijke, verdwaalde eenlingen, de protagonisten in deze mooie verhalen die nauwelijks een plot hebben, meer tranche de vie zijn.
Tussen zijn verhalen door heeft Mortier twee feuilleton-achtige vertelsels gevlochten. Vier keer ontmoeten we 'de piepkleine tuinkabouter', die met zijn zus Margot in de navel van een jongeman woont en worstelt met existentiële onderwerpen, zoals betrekkelijkheid en het voorbijgaan van de dingen: 'De tijd, dat is het dubieuze talent dat de materie heeft verworven om uit elkaar te vallen, en waartegen het leven, heel even, scandaleus en wulps verzet biedt.' Ze zijn speels, de kabouterexpedities vanuit de navel, maar soms ook langdradig. De traditionelere verhalen zijn verreweg het mooist.
In het andere 'feuilleton' lezen we twee keer over de 13-jarige Inger tijdens een bezoek aan haar psychiater. Die geeft haar een les mee die, boven het verhaal getild, een ode aan vertellen is: 'Want door de dingen te vertellen, door je verbeelding vleugels te geven, kun je als het ware jezelf ramen en deuren schenken, in plaats van alleen maar blinde muren en dichtgeschroefde deksels.'
Mortiers ramen en deuren staan wijd open, de lezer ademt zuurstof in, geamuseerd en geraakt.
De Bezige Bij; 315 pagina's; € 24,99.
Humo
** 1/2
Voor het eerst in zijn schrijverscarrière komt Erwin Mortier met een verhalenbundel. De negentien opgenomen verhalen variëren qua lengte van 5 tot 55 pagina's. 'Ze houden de vingers soepel, bieden mijn schrijversgeest verstrooiing (...) en scheppen genot,' schrijft Mortier in de uitleiding. Humor en een satirische kijk op de dingen is wat de soms licht surrealistische vingeroefeningen (vier verhalen hebben 'een piepkleine tuinkabouter' als hoofdpersoon) verbindt. De auteur heeft er merkelijk pret aan beleefd, maar in romans komt zijn schrijfkunst vooralsnog beter tot haar recht.